Pers

Cantoribus Hamme Orgelconcert gespeeld op het Le Royer-orgel van Hamme door Raf Vandermeulen Johann Sebastian Bach

Orgelconcert gespeeld op het Le Royer-orgel van Hamme door Raf Vandermeulen Johann Sebastian Bach

Raf Vandermeulen

Raf Vandermeulen behaalde aan het Lemmensinstituut te Leuven tussen 1981 en 1987 de Eerste Prijzen Notenleer, Harmonie, Contrapunt en Fuga, alsook de Laureaatsdiploma’s Muziekpedagogie en Orgel. Hij werd in 1986 laureaat van de Gentse orgelwedstrijd Omer Van Puyvelde en behaalde in 1990 het Hoger Diploma Orgel bij Chris Dubois en werd in 1998 Meester in de Compositie. Tussen 1985 en 1995 doceerde hij aan het Lemmensinstituut orgel, harmonie, contrapunt en praktische harmonie.

Raf Vandermeulen treedt als organist solistisch op en is eveneens werkzaam als begeleider voor diverse koren en ensembles.

Hij schreef als componist reeds verschillende werken voor harmonieorkest, kamermuziek en werken voor solo-instrumenten. Op zondag 24 april 2022 zal zijn eerste opera Tropenliefde uitgevoerd worden in de Elisabethzaal in Antwerpen.

Raf Vandermeulen is sinds 1991 directeur van de Academie voor Muziek, woord en dans in Hamme en werd eind 2011 dirigent van het gemengd koor Canto Corale en in 2012 dirigent van het mannenkoor Gaudeamus.

Sinds 2017 werkt Raf Vandermeulen mee aan het Cantoribus-project voor de jaarlijkse uitvoering van de Mattheuspassie in Hamme op Palmzondag Hij trad op als gastdirigent van de Gentse oratoriumvereniging bij de uitvoering van 2017 en dirigeerde ook de uitvoering van 2020, die volledig live uitgevoerd en gestreamd werd (een unicum in coronatijd)

De orgelcomposities van Bach zijn onder te verdelen in twee categorieën: de vrije composities en de gebonden composities, nl. bewerkingen van koraalmelodieën. Het programma van vandaag biedt een staalkaart van de diverse types orgelmuziek die J.S. Bach heeft geschreven.

Raf Vandermeulen brengt een recital uit het werk van JOHANN SEBASTIAN BACH op het Le Royer-orgel van Hamme.

Programma

• Concerto nummer 2 in A klein (BWV 593)

• Triosonate in Re Klein (BWV 527)

• Nun kommt der Heiden Heiland (BWV659)

• Komst du nun, Jesu, von Himmel herunter (BWV552)

• Preludium en Fuga in Es (BWV 552)

Locatie

Sint Pietersbandenkerk, Hamme - zondag 28 november 2021 - 11.00u

De koning onder de muziekinstrumenten Het orgel van de Sint-Pietersbandenkerk van Hamme werd in 1682 gebouwd door François Le Royer. Vervolgens werd het diverse malen vernieuwd nl. in 1756 door Louis Delhaye, in 1863 door Maximilien Van Peteghem en in 1928 door de firma Loncke. Het merendeel van het pijpwerk komt uit het atelier van Ghislain Potvlieghe. Vanaf de 16de eeuw zijn orgels een statussymbool voor de opkomende steden. Een orgel heeft een groot palet aan klankkleur en een volume van een hedendaags symfonieorkest. Henry Purcell (1659-1695) noemde het orgel “a wond’rous machine” en dit is volledig correct: hoogwaardige techniek, uitgekiend gebruik van materiaal, ambachtelijk meesterschap, kennis van chemie, van wiskunde, van muziektechniek en van ontwerp. Men noemt het orgel ook niet voor niets “de koning onder de muziekinstrumenten”. Als een stad of dorp een orgel liet bouwen stond ze voor een enorme uitgave en wilde ze zeker weten dat het geld goed besteed werd. Daarom moest het orgel gekeurd worden door een ervaren orgelspeler, waarna de betaling kon gebeuren. Ook J.S. Bach werd met regelmaat gevraagd om een orgel te keuren en inspeelrecitals te geven.

De Duitse componist Johann Sebastian Bach (Eisenach, 21 maart 1685 - Leipzig, 28 juli 1750) is één van de grootste en meest invloedrijke muzikanten en componisten uit de muziekgeschiedenis. Zijn muziek vormt het culminatiepunt van de barok en is een uitzonderlijke synthese zowel in haar veelzijdigheid als in haar muzikaal-technische en expressieve kwaliteit. J.S. Bach componeerde voor nagenoeg alle genres van de vocale en instrumentale muziek van zijn tijd. Hij was de meest virtuoze organist aller tijden, waardoor zijn orgelcomposities dikwijls een uitzonderlijke technische moeilijkheidsgraad bezitten zonder in te boeten aan muzikale uitdrukkingskracht. Zijn orgelwerken bevatten een schitterende pedaaltechniek, onafhankelijkheid van handen en voeten in het polyfoon spel, fijnzinnige manuaalwisselingen, originele registraties en groots improvisatiespel. J.S. Bach praat terwijl hij gelijkertijd zingt: al musicerend vertelt hij een verhaal.

• Concerto nummer 2 in A klein (BWV 593) Het Concerto nr. 2 in a klein (BWV 593) bevat drie delen Allegro - Adagio - Allegro en is een transcriptie van een concerto van zijn tijdgenoot, de Italiaanse Antonio Vivaldi (1678- 1741). Van 1708 tot 1717 was J.S. Bach hoforganist, kamermusicus en concertmeester bij de hertog Wilhelm Ernst en zijn zoon Ernst August en de muzikaal zeer begaafde Johann Ernst. Wanneer Johann Ernst rechten studeert in Utrecht brengt hij een bundel van L’estro Armonico op. 3 van Vivaldi mee. Deze bundel van 12 concerto’s voor 1, 2 of 4 violen, samen met concerto’s van o.a. Benedetto Marcello (1686-1739) en Georg Philipp Telemann (1681-1767) zal J.S. Bach in de periode 1713-1714 transcriberen voor orgel (5 concerto’s) en klavecimbel (16 bewerkingen). Nu lijkt dat misschien vreemd maar in Bachs tijd was het overschrijven van muziek van andere componisten een zeer gebruikelijke studie-methode. Op die manier leerden muzikanten en componisten het muzikale taalgebruik van hun collega’s kennen en zich eigen maken

• Triosonate in Re Klein (BWV 527) De Triosonate in d klein (BWV 527) bevat de delen Andante - Adagio e dolce - Vivace. De bundel van zes triosonates is geschreven tussen 1723 (het jaar van Bachs verhuis naar Leipzig) en 1729. Wilhelm Friedemann Bach (1710-1784) was één van J.S. Bachs zonen en wellicht de meest getalenteerde organist. Waarschijnlijk schreef J.S. Bach deze triosonates, als studiemateriaal voor zijn zoon en mogelijks speelde hij deze sonates wel eens op een recital tijdens één van de drie jaarmarkten in Leipzig. Een triosonate wordt normaal geschreven voor twee melodie-instrumenten en een baspartij. Deze vorm zet J.S. Bach om naar het orgel, waarbij hij de transparantie van de drie afzonderlijke stemmen weet te bewaren. Deze derde triosonate in d klein is bi-thematisch en heeft een perfecte balans, waarbij met de juiste articulatie en toucher elke stem aan het zingen kan gebracht worden. Het Andante en Adagio e dolce vormen een romance zonder woorden en het Vivace heeft een rondo-vorm.

• Nun kommt der Heiden Heiland (BWV659) De eerste koraalbewerking uit het Orgelbüchlein is Nun komm der Heiden Heiland (BWV 653). Dit koraal is een vertaling van de Ambrosiaanse hymne Veni redemptor gentium voor de Adventsperiode. Het Orgelbüchlein is een verzameling van 46 koraalbewerkingen voor het kerkelijk jaar dat loopt van Advent tot Pasen. De koralen komen uit het lutherse liedboek en worden (soms versierd) als cantus firmus gebruikt. J.S. Bach is in Weimar gestart met de bundel en heeft er vele jaren aan doorgewerkt om deze samen te stellen. Dit koraal maakt deel uit van de 18 Leipziger koralen. Alle bewerkingen zijn miniatuur-orgelkoralen omdat elke zetting op één of twee pagina’s moest passen. In Nun komm der Heiden Heiland komt de mystieke verwachting volledig tot uiting in de sobere lopende bas, een duet van middenstemmen, een soort motet tussen alt en tenor en bas, en een vrije bovenstem op een ander klavier. J.S. Bach versiert de koraalmelodie in de bovenstem met zeer veel noten en met een regelmatig een nadrukkelijk gebruik van dissonanten. Er bestaat een afwisseling tussen de verzen in de bovenstem en het duet in de middenstemmen.

• Komst du nun, Jesu, von Himmel herunter (BWV552) In Leipzig in 1746 schreef Bach de zes “Schübler”-koralen waarvan het laatste deel Kommst du nun, Jesu, von Himmel herunter (BWV 650) is. De Schüblerkoralen werden in 1747- 1748 gedrukt bij Johann Georg Schübler in Zelle. Het waren arrangementen voor orgel van verschillende aria’s of duo’s uit cantates, die zonder twijfel zeer geliefd waren bij het grotere publiek. J.S. Bach heeft de koralen behouden als cantus firmus en de arrangementen sluiten nauw aan bij het originele instrumentale werk. Hij gebruikt alle mogelijkheden van het orgel door bijvoorbeeld gebruik te maken van zeer uiteenlopende registraties. Kommst du nun is geschreven voor de Kersttijd en een bewerking van Cantate 137. De originele aria voor viool, alt en basso continuo had een algemene jubeltekst, voor in de loop van het kerkelijk jaar. De cantus firmusmelodie van de alt ligt hier in de pedaal die hier dus geen basfunctie heeft, maar die gespeeld wordt in een 4’-register (en dus een octaaf hoger klinkt dan het manuaal). Kommst du nun is een technisch hoogstandje dat alleen uitgevoerd kan worden door zeer onderlegde organisten: trillers in het pedaal (moet je met twee voeten spelen), en daarbij de synchronisatie met de handen. De rechterhand heeft duidelijk grote sprongen die eigenlijk geschreven zijn om op een viool te spelen. Deze Schüblerkoralen waren zeer populair omdat ze als instrumentale transcripties duidelijk luchtiger en galanter klinken dan vele andere orgelwerken van J.S. Bach.

• Preludium en Fuga in Es (BWV 552) Het Preludium en Fuga in Es groot (BWV 552) St Anne vormen het begin en einde van de bundel Clavier-Übung III. J.S. Bach besloot om in eigen beheer vier diverse bundels met klaviermuziek uit te geven, dat betekent dat hij het financiële risico voor zich nam en overtuigd was van de waarde van deze muziekdruk. Deze bundels moeten een overzicht bieden van de kunst van het klavierspel. Deze bundels vormen een echte uitdaging want er is niet één gemakkelijk stuk aanwezig. In Clavier-Übung III (1739) worden de composities voor groot orgel en voor orgel zonder pedaal samengebracht. Het werd het meest uitgebreide en belangrijkste orgelwerk van J.S. Bach, en biedt een caleidoscoop aan orgelmuziek in diverse stijlen: van oude motetstijl in oude kerktoonaarden tot het allermodernste muzikale idioom. De Clavier-Übung III wordt ook de lutherse mis genoemd, omdat er diverse koraalbewerkingen en delen uit de catechismus zijn samengebracht. Het geheel wordt ingeleid door het Preludium in Es en eindigt met de Fuga in Es, zoals de alfa en omega. De fuga is een compositorisch meesterwerk met drie thema’s en is ternair opgevat. Deze drie-eenheid staat symbool voor de Heilige Drievuldigheid. De symboliek van de getallen is trouwens overal in het werk van J.S. Bach terug te vinden. En met de Clavier-Übung III wordt de stelling onderstreept dat hij de grootste organist en klavierspeler was die ooit heeft geleefd.

Sinds 2017 wordt in de Sint-Pietersbandenkerk van Hamme, op Palmzondag te 15:00 uur, de Mattheuspassie van Johann Sebastian Bach uitgevoerd door Cantoribus, een projectkoor dat daartoe werd gevormd onder de leiding van dirigent Raf Vandermeulen. Het opzet daarvan is en blijft éénduidig én ambitieus: van Hamme hét dorp van de Mattheuspassie in Vlaanderen te maken. Elke uitvoering krijgt een ander accent. Solisten wijzigen, internationaal bekende zangers en zangeressen zijn van de partij, instrumentale ensembles wisselen af en toe, uitvoeringen op historische dan wel hedendaagse instrumenten, bekende gastdirigenten en ensembles worden ingeschakeld. Om aldus aan dit alom geprezen meesterwerk van de westerse muziekgeschiedenis veelzijdig tegemoet te komen en het tot een jaarlijks sereen en deugddoend hoogtepunt van muziekbeleving te maken. Zo u dit wenst kunt u bij dit initiatief nauwer betrokken worden. Er bestaat een vriendenkring die de Mattheuspassie in Hamme ondersteunt en meerdere aanleunende activiteiten organiseert. Vriendschap, volharding, toewijding en verdraagzaamheid zijn er de ondertoon van. Raadpleeg onze webstek en treedt toe tot deze kring